schappen, waarvan hij op de Tentoonstellingen sprekende bewijzen heeft geleverd, o.a. op die van 's Gravenhage 1857 een Geldersch Landschap, heide bij Wolfhesen; een idem idem bij ondergaande zon, waarvan door deskundigen gezegd werden, ‘dat de heer C. Lieste te Haarlem, zich in zijne Geldersche landschappen een schilder van groot talent heeft betoond.’ Korten tijd nadat hij in 1861 twee stukken op de Haagsche Tentoonstelling had gebragt, werd hij den 25sten Julij 1861 door den dood weggerukt, bij zijne vrouw Johanna Cornelia Burman, met welke hij den 25sten Julij 1859 in het huwelijk was getreden, twee kinderen nalatende, waarvan een na zijn dood geboren. Zijn portret komt voor in Brederode's Album der Schoone Kunsten.
Lieste werd in 1846 benoemd tot lid van de Koninklijke Academie van Beeldende Kunsten te Amsterdam, in 1850 tot lid van verdiensten van het Kunstl. Gen. tot aanmoed. en bevord. van Teeken- en Schilderk., onder den naam van Pictura te Groningen. In het jaar 1857 behaalde hij de zilveren medaille, voor zijne schilderijen op de Tentoonstelling te 's Hage, en in 1860 de gouden rijksmedaille te Amsterdam.
Zie Immerzeel, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Kunst-Schild. D. II. bl. 178; Kramm, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Kunst-Schild. en vooral Corn. Lieste, Kunst-Sch., ingel. in de Reth Kamer De Wijngaardranken te Haarlem 1862, door Mr. H. Gerlings, in handschr.