minder gunstig. Van Kampen achtte hare dichtstukken niet boven het middelmatige; de Vries achtte ‘dat haar dichtwerk doorgaans dien al te gelijken gang, dien effen en gladden stroom heeft, waarop wij voor een oogenblik niet ongaarne spelevaren, maar waarop wij ras ons vervelen, omdat wij niet eens met vollen zeil en schuimenden boord kunnen zeilen, dat het water om ons briescht en spat.’ ‘Men kan haar,’ oordeelde Siegenbeek, ‘den lof van vloeibaarheid en beschaafdheid geenszins betwisten, doch hare kunstgewrochten hebben over 't geheel te weinig van dat vuur, die geestverheffing, dier rijkdom van beelden en stoutheid van gedachten, in welke het eigenlijke wezen der dichtkunst gelegen is.’ Witsen Geijsbeek prees vooral hare vertalingen van eenige Fransche treurspelen, ten dienste der Amsterdamsche Schouwburg, die met hare overige gedichten onder den titel van Mengel- en Tooneel-poëzy, in 1731 in 4o. bij de erven van Jacob Lescaille en Dirk Ranke, die eene dochter van hare oudere zuster Barbara (de jongere Aletta bleef ongehuwd) in huwelijk had. Uffenbach zegt in zijne reizen dat hij haar vaak ontmoette. Dit was drie maanden voor haar dood.
Zij stierf den 8sten Junij 1711. Zij was bij Francius, Hoogstraten, Broeckhusius en andere dichters van haren tijd in hooge achting.
Afzonderlijk verschenen van haar:
Genserik, trsp. n.h. Fr. van Mad. Deschoulieres, Amst. 1685.
Herodes en Marianne, trsp. n.h. Fr, van Tristan l'Hermite, ald. 1685. 4o., 1750, 51. kl. 8o.
Wenseslaus, koning van Poolen, trsp. n.h. Fr. van de Rotrou, ald. 1686.
Hercules en Dianira, trsp. n.h. Fr. van Tuillerie, ald. 1688. 4o. 1744.
Nicomedes, trsp. n.h. Fr. van P. Corneille, ald. 1692.
Ariadne, trsp. n.h. Fr. van Corneille, ald. 1693.
Geta of de Broedermoord van Antoninus, vervolgd door J. H(averkamp, ald. 1713.
Kassandra, trsp. n.h. Fr. van P. d'Assezan, ald. z.j.
Zie Lev. van Ned. Mann. en Vrouw. D. I. bl. 287; Wagenaar. Amst. fol. III. St. bl. 250; Paquot, Mém. pour servir à l'Hist. Litt. des Pays-bas, T. V. p. 72; N. G van Kampen, Geschder Ned. Lett. en Wetensch. D. I. bl. 365; J. de Vries, Gesch. der Ned. Dichtk. D. I. bl. 290; Siegenbeek, Bekn. Gesch. der Ned. Lett. bl. 186; J. Kok, Vad. Woord. D. XXII. bl. 98; Moreri, Hoogstraten, W. Henskes, Cat. der Tooneelsp. No. 227; J. van der Marck, Az. Naemr. van Tooneelsp. No. 1167; Witsen Geijsbeek, B.A.C. Woord. D. IV. bl. 191; Arrenberg, Naaml. van Boek.; Cat. der Maatsch. van Ned. Lett. D. I. bl. 134, D. II. bl. 530.