stigheid, onbekrompenheid in het weldoen. In 1813 beschermde hij, als luitenant der nationale garde, zelfs met gevaar van zijn leven, de Lombard, en stond den moedigen kapitein A.R. Falck met Kemper, als staatsmannen van den echten stempel, door hem steeds vereerd, moedig ter zijde, in de bewerking der gezegende omwenteling van zaken, waaraan zijn vader, als lid van het provisioneel bestuur der stad, dadelijk deel kreeg. Hij was lid van den raad der stad en behoorde in het laatst van zijn leven tot de Finantieële Commissie, waar zijn adviezen zich door helderheid van oordeel, onbekrompenheid en bescheidenheid onderscheidden; voorts lid der Hoofdcommissie voor de zaken der Israëliten. Ook behartigde hij krachtig de belangen van de Nederd. Portug. Armenschool, welker vijf-en-twintig jarig bestaan hij met een uitgezochte redevoering vierde; van de Maatschappij van Weldadigheid en van het Fonds der Gewapende Dienst.
Hij deed met den beroemden Mr. Johan Daniël Meijer bij het Algemeen Bestuur der Maatschappij van het Nut van 't Algemeen, pogingen om een bij-departement op te rigten voor Christenen en Israëliten beide toegankelijk, 't geen echter mislukte.
Leon was ook Raad van Bestuur der Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten, welks geldmiddelen met loffelijke naauwkeurigheid door hem bestuurd werden; lid van het Kunst-gezelschap Door Kunst en Vriendschap, van de Holl. Maatschappij van Fraaije Kunsten en Wetenschappen, en ridder der orde van den Ned. Leeuw. Hij huwde Esther Mercado, bij welke hij 8 kinderen naliet. Hij stierf den 25sten Mei 1842. Zijn vriend Jeronimo de Vries, vierde zijne gedachtenis den 26sten Mei 1843, met eene redevoering in de Maatschappij Arti et Amicitiae te Amsterdam, die later in druk is verschenen.
Zie Mr. Koenen, Gesch. d. Joden in Nederl. bl. 385, 386.