[Johannes Lens]
LENS (Johannes) niet ver van Ath in Henegouwen geboren, legde zich te Leuven op de wijsbegeerte toe, werd in 1559 meester in de vrije kunsten, kanunnik in de hoofdkerk te Doornik, onderwees eerst de godgeleerdheid in de abdij van Park, vervolgens als koninklijk hoogleeraar aan de Leuvensche hoogeschool. Den 12den September 1570 werd hij tot doctor in de godgeleerdheid verheven. Hij stierf in 1593. Zijn grafschrift leest men bij Foppens. Hij was een zeer geleerd en werkzaam man, van welke de volgende blijken zijn:
De Una Christi in terra Ecclesia, Libr. VI, Lov. 1577. 1588. 8o.
De unica religione conservanda, Col. 1579. 8o.
De admirabili Ecclesiae concordia, Lib. VI, Lov. 1582. 8o.
De verbo Dei non scripto, Antv. 1591. 8o.
De libertate Christiana, Antv. 1590. 8o.
De fidelium Purgatorio, Libri II.
De limbo patrum, lib. I, Col. 1583. Lovan. 1584. 8o.
De Ecclesiastica Satisfactione Poenitentis adversus Benedictum Aretium, Lovan. 1585. 8o.
De Fide, Spe et Charitate contra haereticos, Ibid. 1599. 8o.
De variis generibus, causis etc. persecutionum, quas pii in hoc mundo patiuntur, Lib. I, Ibid. 1578.
De officio hominis Christiani constituti in persecutione, Ibid. 1578.