[D. Lenige]
LENIGE (D.), vader van de vorige, beoefende de poëzy en wist zijne dochter reeds vroeg smaak voor haar in te boezemen. Men heeft van hem een Lijkzang op het vroegtijdig afsterven zijner dochter en Herinnering aan zijn acht en twintigste trouwdag, die vier dagen na den dood zijner dochter, en op den dag harer begraving inviel, beide voorkomende in hare Mengeldichten, bl. 224-228.
Zie van der Aa, N.B.A.C. Woord. D. II. bl. 358, 359.