[Simon de Leeuw]
LEEUW (Simon de) zoon van Adam de Leeuw en van Margaretha van Saanen, werd den 13den December 1731 te Leijden geboren, ontving aldaar het onderwijs van den rector Henricus Snakenburg aan de Latijnsche school, en hoorde vervolgens de lessen van Tiberius Hemsterhuis, Franc. van Oudendorp en Conradus Ruckers aan de hoogeschool. Den 17den Jan. 1757 werd hij conrector te Amersfoort, doch hij vertrok reeds in hetzelfde jaar naar Dordrecht en van daar in Junij 1759 naar Leijden. Den 12den van Oogstmaand 1766 werd hij tot rector te Leyden beroepen, en den 23sten van Wijnmaand hield hij er zijn intrée-rede, De Caesare Augusto, optimo Musagete, op stadskosten uitgegeven. Bij gelegenheid dat de Zuid-Hollandsche Synode aldaar bijeenkwam, hetgeen slechts om de 22 jaren geschiedde. (Den 8sten van Hooimaand 1767) hield hij eene redevoering de litterarum instauratione ad sacrorum emendationem viam muniente. In 1769 werd hij tot rector en litterarum Praelector publicus te 's Hage beroepen, en hield eene inaugurele oratie de scholis publicis tam morum quam litterarum officinis en opende kort daarna zijne wekelijksche voorlezingen, ter verklaring van L. Annaei Flori Rerum Romanarum Epitome met eene redevoering over het nut en vermaak der geschiedenissen. Hij overleed te 's Hage, den 28sten van Hooimaand 1813, in den ouderdom van 82 jaren.
Zie J. Heringa, in Konst- en Letterb. 1813. Schotel, Ill. School te Dordr. bl. 163.