na de overgave der stad de plebanie van St. Jan, en stond hij in die moeijelijke omstandigheden, zijne stadgenooten met zeer veel ijver bij. Onder het bisschoppelijk bestuur van Ophorius, nam hij een groot deel in de zaken des bisdoms, en na den dood van dien prelaat, werd hij door de kanunniken des kapittels tot algemeenen vicaris aangesteld. Toen de bisschop van Bergaigne tot den zetel van 's Bosch was verheven, deed hij door van Leemputte, als zijnen zaakgelastigde, het bisdom besturen, terwijl de kannuniken hem, na den dood van dezen kerkvoogd, andermaal tot algemeenen vikaris benoemden. Omtrent tien jaren stond hij, onder vele wederwaardigheden en gevaren, aan het hoofd des bisdoms, doch, hoezeer de vervolging woedde, bleef hij, met toestemming der landsregering, te 's Bosch, omdat hij, als kanunnik des kapittels, door den Staat uit de geestelijke goederen werd bezoldigd.
Hij bevond zich nog daar den 13den Mei 1653, blijkens eenen brief, toen door hem uit die stad aan den prelaat van Tongerloo gerigt, aangaande het gebeurde van den kanunnik dier abdij, Henricus Bosch, die in de geur der heiligheid was overleden. Hij had den 13den Januarij van genoemd jaar, eenen herderlijken brief, betrekkelijk de bul van Urbanus VIII, wegens de viering der feestdagen, uitgegeven, van welke nog een authentiek afschrift in het archief der abdij van Bern bestaat. Eenigen tijd daarna schijnt hij 's Bosch te hebben moeten verlaten, en, volgens eene duistere overlevering, zou hij te Esch (dekanaat van Orthen) eene schuilplaats gevonden hebben. Hij overleed in het begin van 1657, in den ouderdom van 70 jaren. Hij was een zeer geleerd man. Behalve eene overzetting van het Nieuwe Testament, welke hij in 1622 uitgaf, en die naderhand in 1650 en 1686 te Antwerpen bij Jacobus Woons is herdrukt, gaf hij in 1624 godgeleerde verhandelingen over eenige H. Sacramenten in het licht, getiteld: Theses Theologicae de tribus Sacramentis characterem imprimentibus, Silvaed. 1624. 4o. Ook had hij twee werken voor de pers gereed gemaakt, waarvan het eene (Dialepsis quaestionum conducentium ad intelligentiam S. Scripturae) eene handleiding tot het verklaren der H. Schrift bevatte, en het ander (Refutatio prolixa et solida libri ministri eujusdam calvinistae), eene verdediging van het katholijke geloof tegen zekeren leeraar der Hervormde kerk behelsde.
Zie Val. Andreas, Bibl. Belg. p. 361; Foppens, Bibl. Belg. T. I. p. 455; Dez. Hist. Ep. Syl. p. 117; van Gils en Coppens, Nieuwe Beschr. van het bisdom van 's Bosch, D. I. bl. 262; van de Velde, Syn. T. III. p. 848-849; Hermans, Not. Lat. Brab. Sept. p. 17.