Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 239]
| |
dienst, dien hij uit misnoegen had verlaten, bevond zich in 1692 te Londen, bij gelegenheid dat er door eenige Fransche hovelingen een aanslag gesmeed werd op het leven van koning Willem. Hij werd gebruikt om deze zamenzwering te ontdekken, en leverde Grandval, een der hoofdleiders, in handen van Athlone. Hij behoorde tot het bovenbedoelde adelijk geslacht van dien naam, had een broeder te Delft en was Roomschgezind. De laatste mannelijke afstammeling van dat geslacht was Rogier van Leefdaele, heer van Deurn en Lesselt in de Meyery van 's Hertogenbosch; doch hij bezorgde bij opene brieven, dat de heer Thomas Sulyard, die met zijne dochter, Johanna, getrouwd was, den naam van Leefdael voor zich en de zijnen aannam.
Zie Eur Merc. Oct.-Dec. 1692, bl. 77, 97, 98; Lett. from James Vernon Esq. in Tind. Contin. V. II. p. 300, 302, 309-316; G. Burnet, Gesch. van Engel. D. II. bl. 89; Wagenaar, Vad. Hist. D. XVI. bl. 189; te Water, Verb. en Smeekschr. der Edel. D. III. bl. 548. |
|