[Hendrik Floris van Langeren]
LANGEREN (Hendrik Floris van) of Langren, Langelaer, tweede zoon van Jacob Floris, beoefende de graveerkunst, op het voetspoor van zijn vader.
Van hem bestaat:
Caerte van 't Graefschap van Hollandt ende 't landt van Utrecht, met alle andere omliggende frontieren van andere landen, daer aenstotende, enz.
Dezelve is uitvoerig in het koper gesneden en opgedragen door den maker C.D.H. aan Willem, prins van Oranje, graaf van Nassau, heer van Breda, gouverneur van Holland, Zeeland en Vriesland, in het jaar 1565, met koninklijk privilegie voor zes jaren. Het blijkt dat hij in dezen wel eenigzins gebruik gemaakt heeft van die van Ortelius; maar eigenlijk schier geheel ten leiddraad nam eene oudere van Holland, onder Mr. Bodel Nyenhuis berustende, door hem beschreven in Beredeneerde Lijst der Kaarten van de provincie Utrecht No. 2 in N. van der Monde's Tijdsch. voor Gesch. der Oudheden en Stad van Utrecht, 1838, No. X, bl. 362.
Zie Mr. Bodel Nyenhuis, Nog iets over de van Langren's in Konst- en Letterb. 1840. D. I. bl. 267; Kramm, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Schild. D. III. bl. 949.