Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 11
(1865)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 97]
| |
gelijk bij Immerzeel, Simon Antonie van Lamsweerde, omstreeks 1630 te Utrecht geboren. Hij teekende en graveerde meest alle portretten in Effigies et Vitae Professorum Academiae Groningae et Omlandiae. Cum Historia fnndatoris ejusdem Acad. Gron. 1654. fol. Hij graveerde de portretten van Carolus de Maets, hoogleeraar te Utrecht in 1651, door Hendrik Bloemaert geteekend en door Herman Specht, in 1659, in gr. fol. uitgegeven; van Anna Maria Schurman, Gijsbert Voetius 1683 ovaal; Cyprian Regner ab Oosterga, regtsgeleerde, naar G. Douffet, gr. fol. Hendrik Alting, Prof. Theol. in 4o.; Franciscus Gomarus, Prof. Theol. in 4o. Volgens Kramm is zijn voornaamste werk eene groote plaat, met een bijstrook, voorstellende de Doms- of St. Martenskerek en Tooren, binnen Utrecht, Ao. MDCLX met het gezigt op het Bisschopshof, Poelenbrugsteegje, thans Voetiussteegje, waarbij op den hoek oostzijde, de woning van Schurman, vol gewoel met beeldjes enz. Eene tweede is de zeldzame, geêtste plaat van de Amersfoortsche feestelijke groote steentrekking, van Ev. Meyster, 1661. gr. fol. Zijne portretten zijn in den smaak van Jonas Suiderhoeff.
Zie Immerzeel, Lev. en Werk. van Holl. en Vl. Schild. D. II. bl. 155; Kramm, Lev. en Werk. der Holl. en Vl. Schild. D. II. bl. 943. |
|