[Johannes Lamotius]
LAMOTIUS (Johannes), ook Jan Lamot, Jan Lamoot en Jan Motte, een wever te Yperen, die het R.C. geloof verzaakte en dat der Kalvinisten omhelsde, sloot zich aan de Hervormde beweging in Vlaanderen, was daar mede onderteekenaar van de overeenkomst, die door den Yperschen magistraat in September 1566 met de Hervormden der stad werd aangegaan, vlugtte, tijdens de vervolging aldaar naar Engeland, en keerde in 1566 naar zijn vaderstad terug. Vermoedelijk is hij daarna met de menigte zijner stadgenooten weder naar Engeland geweken, om vervolgens te Kortrijk en te Brugge predikant te worden. Wegens den kwaden reuk, waarin de Vlaamsche, predikanten, met name die van Gent en Brugge in Holland stonden, toen Vlaanderen aan Spanje overging, heeft hij zich misschien ten derden male naar Engeland begeven, en werd nu in 1592 uit Engeland te Giessen-Nieuwkerk beroepen, vertrok van daar naar 's Gravesande, naar Kampen in 1596, naar s' Hage in 1601. Te s' Gravenhage nam hij ook de dienst waar in de Fransche taal, daar hij er beroepen was om in beide talen te preken. Hij overleed in hoogen ouderdom in 1627 te s' Hage. Mogelijk was hij dezelfde, die gedurende het beleg van Gend door den hertog van Parma, de ‘cameraede’ of ‘camergeselle’ was van Wilhelmus Baudartius, dien hij ook den 3den October 1595 in de Broerenkerk te Kampen met Barbara Martens in den echt verbond.
Hij schreef:
Pathmos ofte een uytlegginghe op de Openbaringe Johannis, afghebeelt in drie onderscheydene Prophecyen.
De eerste Prophecye, vervat in 't vierde, vijfde, seste ende sevende capittelen. Door Mr. Willem Cowper Baron van Galloway in de Schotsche spraecke beschreven- ende in de Nederduytsche spraecke ghestelt, door J. La Motium, Bediender der H, Evangely in de Haghe. Tot Delft, gedruckt