[La Motte]
LA MOTTE, een Franschman, had eenige jaren op vrije neering voor Zeeuwsche rekening gevaren, toen hij door de Staten tot een' kustbewaarder gebruikt werd. Hij was voorheen in vijandelijke dienst geweest en voor eenige jaren van Amsterdam, waar hij gewoond had, met een goed getuigschrift der Fransche kerk te Vlissingen gekomen. Sedert had hij gedurige briefwisseling gehouden met den vijand en eindelijk met Colbert een aanslag op Vlissingen ontworpen. Den 14den van Oogstmaand 1636 was tot de uitvoering bestemd. La Motte, in zee zijnde, had zich, in schijn door de Duinkerkers laten nemen en was van plan, met vijf wel bemande fregatten te Vlissingen binnen te loopen, en de stad, daar men op geen verraad verdacht was, te overweldigen. Om geen kwaad vermoeden te geven, had hij het gerucht laten loopen, dat hij drie vijandelijke prijzen genomen had en te Vlissingen zou opbrengen. Doch hij en zijne Duinkerkers werden in zee ontmoet door het eskader van Johan Evertsen, die hem noodzaakte te Oostende te havenen. Dit vertraagde den aanslag, die, 's daags nadat hij zou uitgevoerd worden, uitlekte. Een kajuitwachter van La Motte, 't geheim aan boord ontdekt hebbende, maakte zich zoek te Oostende, en begaf zich van daar over Sluis naar Vlissingen, daar hij alles uitbragt. La Motte, uit het wegblijven van den kajuitwachter, of uit