onderhandelaars in April 1579, die met de gezanten van Filips II te Mont St. Eloi vergaderden, tot sluiting hunner verbindtenis met den koning. Later maakte hij zich meester van Condé, betoonde onder den prins van Parma, groote dapperheid in het beleg van Doornik en bewees dezen uitstekende diensten. Hij veroverde Mortagne, St. Amand en het kasteel van Antoing, nabij Doornik. Hij was onder de veroveraars van Boucharin en muntte vooral uit bij het innemen van Duinkerken, Julij 1583, door zich van de sluizen meester te maken, waardoor de belegerden hunne beste verdedigings-werken ontnomen werden. Bij de belegering van Sluis in 1587, werd hij in den arm gewond door een musketkogel, en verloor hij zijnen eenigen zoon Alexander, 21 jaren oud. Zijn loopbaan was roemrijk. Hij overleed te Bergen in Henegouwen, 27 Dec. 1590 en werd begraven te Condé. Hij was gehuwd met Anne de Croy, bij wie hij een zoon had, Alexander, en eene dochter, Jeanne.
Zie Nob. des Pays-Bas, Suppl. T. I. p. 100, alwaar zijn grafschrift te vinden is; Jur. Herp. p. 256; Spener, Hist. Ins. Ill. p. 24; Vlaemsche Kron of Dagreg. bl. 171, 174, 175, 200, 222; Beaufort, Leven van Willem I, D. I. (Reg.); Kron. van het Hist. Gen. (Reg.) van Meteren, Ned. Hist. (Reg). Kervyn de Volkaertsbeke et Diegerick, Docum. Hist. T. I. p. 61-64 en verder het Reg. op Lalaing; Hoynck van Papendrecht, Anal. Belg. T. II. P. II. p. 330, 406, 411, 412, 484; de Jonge, Unie van Bruss. p. 105, 106. Er bestaat een penning, waarop hij voorkomt, staande tusschen Robert de Melun en Bournonville, hem beide bij de hand houdende, zie van Loon, Hist. Penn. (Fr. editie) T. I. p. 262.