[Hubrecht V Kuilenburg]
KUILENBURG (Hubrecht V), tiende heer van Kuilenburg, zoon van Gerard I en van Barba van Egmond, was, zoo in oorlog en vrede beroemd en bij zijne onderdanen zeer geacht. Hij verbond zich in 1409 met Willem van Beijeren, graaf van Holland, tegen Reinald, hertog van Gelre, Jan, heer van Arkel en jonker Willem, zijn zoon, en nam deel aan den oorlog, die in 1412 eindigde. In 1414 beloofde hij en eenige andere edelen getrouwheid aan Jacoba van Beijeren, en in 1420 voerde hij krijg met den bisschop van Utrecht, en terwijl deze het platte land van Kuilenburg afliep en alles afbrandde, viel Hubrecht in het Sticht en brandde alle dorpen af tot aan de Bilt toe. Overigens heeft hij vele nuttige inrigtingen daargesteld, en onder anderen in 1421 een kapittel van acht kanunniken in de H. Barbara kerk gesticht. De comfirmatie volgde echter eerst later, wijl Hubrecht toen in vete was met den bisschop van Utrecht, waarmede hij echter in 1422 vrede sloot. Kort daarop stierf hij te 's Hage, waar hij als kanselier van Holland woonde, bij zijne vrouw Jolente van Gaesbeek geene kinderen nalatende.
Zie Sweer van Culenborg, Orgines Culemb. bij Mattheus, Anal. vet. aevi, T. I. p. 623 volgg.; Slichtenhorst, Geld. Geschied. bl. 38; Beschrijv. van het Utrechtsche Bisdom, D. II. bl. 571, door H. v. H(eusden) en H. v. R(hijn); Voet van Oudheusden, Beschr. van Culemb., bl. 43 volgg.