Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij[Cornelis Kruseman]KRUSEMAN (Cornelis) zoon van Alexander Hendrik Kruseman en van Cornelia Bötger, werd den 25sten September 1797 te Amsterdam geboren. Na het onderwijs van C.H. Hodges en J.A. Daiwaille genoten te hebben, begaf hij zich naar Parijs en van daar naar Zwitserland en Italië, vertoefde drie jaren te Rome, waar bij o.a. Nepthalis, een Israëlitisch meisje lavende; eene Jonge Italiaansehe bedevaartgangster biddende in slaap gevallen, en een Gezigt op de bouwvallen van het Paleis der koningin Johanna te Napels, vervaardigde, In 1825 in zijne geboorteplaats terug gekeerd, stelde hij deze stukken in een der zalen van het Diaconie- Oude Mannen- en Vrouwenhuis ten toon. Het eerst gemelde werd door H.M. de koningin der Nederlanden aangekocht, terwijl een bedelende Belisarius, door hem in 1825 naar de Haarlemsche tentoonstelling gezonden, in bezit kwam van Z.M. den koning der Nederlanden. Sedert ontdekte men in zijne schilderijen zijne altijd klimmende kunst en bekwaamheid en iedere tentoonstelling scheen eene nieuwe laauwer aan zijne kunstenaars kroon. Tot zijne meest beroemde schilderijen be- | |
[pagina 409]
| |
hooren De Graflegging, een Binnenhuis met verschillende figuren, een Groep met biddende figuren voor een Madonna beeld in een bosch, twee Vrouwen in Italiaansche kleederdragt en een Jongeling op de guitar spelende op het Paviljoen te Haarlem, Christus de kinderen zegenende in het kabinet van wijlen den heer A. van der Hoop te Amsterdam, en vooral de beroemde schilderij, voorstellende het kwetsen van het paard des prinsen van Oranje te BautersemGa naar voetnoot(1). Vijf maanden vertoefde hij tot vervaardiging der portretten en voorbereidende studiën, in het hoofdkwartier en deed eene reis naar Parijs om met dit hem geheel nieuw vak nader bekend te worden, waartoe Vernet en Gros hem goede modellen schenen. Nadat de shilderij voltooid was, werd zij aan den prins van Oranje ten geschenke gegeven en in onderscheidene steden van het vaderland, ten voordeele der hulpbehoevenden tentoongesteld. Voor hij in 1841 naar Italië vertrok, gaven hem zijne kunstvrienden en letterkundigen in deu Schuttersdoel te 's Hage een afscheidsmaal, en boden hem een zilveren penning aan, met den naam des kunstenaars door een laauwerkrans omgeven, en dit opschrift aan de keerzijde: Aandenken van zijne vrienden bij zijn vertrek naar Italië MDCCCXLI, omringd door een krans van vergeet mij niet. Uit Italië zond hij verschillende schilderijen naar de tentoonstellingen te 's Hage en Parijs, onder welke Het gebed des geloofs zal den kranke behouden, in 1844 te Parijs met de gouden medaille bekroond, en wegens hare onmiskenbare verdiensten algemeen geroemd. Zijn hoofdwerk was echter Johannes de Dooper, eene schilderij, door H.M. de koningin, toen kroonprinses der Nederlanden, en Prins Alexander, schoon nog niet geheel voltooid, te Rome in zijn atelier bezigtigd. Toen zij gereed was, werd zij naar 's Hage gezonden, en aan Z.M. den koning vertoond. Den volgenden dag noodigde Kruseman zijne kunstbroeders uit, dit kunstgewrocht te komen aanschouwen, en zoo groot was de indruk, die het op maakte, dat zij hem een zilveren bokaal met deksel en blad, met een opschrift in dichtmaat als bewijs hunner hulde aanboden. Wij vinden bij den heer Kramm een overzigt van de door Kruseman sedert zijne terugkomst uit Italië vervaardigde, en door hem aan de tentoonstellingen te 's Hage, Amsterdam, en Brussel gezondene schilderijen, en onder deze de vier tafereelen uit het Nieuwe Testament, door hem voor een der zalen van het buitenverblijf van den heer Huydecoper van Zeist vervaardigd. Een dezer, de Kruisdragers, werd op de Brusselsche tentoonstelling met de gouden medaille bekroond. | |
[pagina 410]
| |
Na een werkzaam leven eindigde hij den 14den November 1857 zijn leven te Lisse. Hij was sedert 1847 kommandeur van den Nederlandschen Leeuw en lid van de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en van andere kunstgenootschappen. In zijn school zijn de heeren J.A. Kruseman, L.A. Vintcent, J.C. Elink Sterk, J. Ehnle, J.H. Koelman, B. de Poorter, D. Bles en Herman ten Kate gevormd, De heer Kramm vermelt de door hem gelithografeerde platen en de portretten, die van hem uitgaan. Als schrijver heeft hij zich bekend gemaakt door Aanteekeningen betrekkelijk zijne kunstreis en verblijf in Italië, verzameld en uitgegeven door A. Elink Sterk, 's Hage bij L. de Visser 1826, waarvan door C. Meyboom (Embden 1831) eene hoogduitsche vertaling is bezorgd. Uit zijn huwelijk met Henriette Angelina Meijer zijn ... kinderen voortgesproten.
Zie Immerzeel, Levens eu Werk. der Holl. en Vlaamsche Kunstschild. D. II. bl. 138, 132; Kramm, Levens en Werken der Holl. en Vlaamsche Kunstsch. D. III. bl. 911-913; Kunstkronijk, 8o en 4o Aflev. 1858; Muller, Cut. van Portr. |
|