had; doch welke vereering Krommon verklaarde niet te willen aannemen, noch ook zijn huisvrouw verpligten, om ze aftestaan, weshalve hij bij handteekening beloofde, 't beloop daarvan, ten allen tijde aan Wicquefort te voldoen. Doch men hield, schrijft Wagenaar, dit werk verdagt ter vergadering van Holland en zocht bij Zeeland te weeg te brengen, dat Krommon uit de vergadering der Algemeene Staten van Zeeland geweerd werd.
Zie Wagenaar, Vad. Hist. D. XIV. bl. 384.