[Willem de Koning]
KONING (Willem de) werd te Leiden geboren in 1733, hij werd daar ook proponent in 1758 en predikant te Nich. tevegt den 26sten October 1758, vertrok van daar naar Overschie in 1762 en naar Deventer in 1763 van waar hij in 1764 naar 's Gravenhage vertrok en den 14den October 1809 overleed. Hij liet na eene weduwe, Maria Ooms, en eene kleindochter Cornelia Maria de Koning genaamd. Zijne afbeelding ziet het licht. Hij gaf uit bij gelegenheid der nieuwe Psalmberijming:
De Gemeente des Heeren opgewekt om Gode betamelyk Psalm te zingen; of Leerrede over Ps. 47:7, 8, 's Gravenh. 1714. 8o.
Zie Brans, Kerk. Reg. van Zuid-Holl. bl. 45; 145; van Iperen, Hist. van het Psalmgezang, D. II. bl. 433; Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. I. bl. 166; Muller, Cat. van Portr. en de Boekzaal opgenoemde jaren.