ander Historieschrijver enz.; in den Alg. Konst- en Letterb. D. II. bl. 182-187.
De vergoding van Gutenberg in onze dagen; of tien vragen tot bewijs dat Joh. Gutenberg niet de uitvinder der Boekdrukkunst was. Naar het hoogd. van M. Langenschwarz, met eene voorrede en aanteekeningen van G. van Enst Koning, Gron. 1842. 8o.
Er moet van hem bestaan eene geschiedkundige herinnering aan het vroeger bestaande raad- of stadshuis op den Dam en meer in het bijzonder aan den hevigen brand, welke dit gebouw in den nacht van den 6den op den 7den Julij 1652 verteerde. Een aantal letter- en geschiedkundige verhandelingen door van Enst Koning zamengesteld en, uit echte bronnen geput, meermalen voorgelezen bij de Amsterdamsche departementen der Maatschappij tot Nut van 't Algemeen, bleven ongedrukt.
Ook als dichter zou, ware hij de man geweest, die het gezocht had, van Enst Koning lof behaald hebben. ‘Er woonde in hem een waarlijk dichterlijke geest.’ Meestal spande hij zijne lier voor bijzondere gelegenheden en het is waarschijnlijk daaraan toe te schrijven, dat hij nimmer een dichtbundel heeft in het licht gegeven. Nu zijn zijne meeste stukjes of ongedrukt gebleven of verspreid, en wel in den Nederlandschen Muzen-Almanak of andere jaarboekjes. In eerstgenoemd jaarboekje komt van hem voor:
Zorgen, 1830.
Gemoedsvrede, 1831.
Het sterfbed van Philippus, koning van Spanje, 1832.
Het Thebansch Legioen, 1833.
Verzuchting eens kluizenaars, 1834.
Eene enkele proeve van zijn dicht-talent zag afzonderlijk het licht, getiteld:
Koning Willem als erfprins van Oranje, in 1794 aan het Scheveningsche strand, in muzijk gebragt door J.C. Merghart, Monnikend. 1834.
Hulde aan de nagedachtenis van Jacob van Campen, Bouwheer van het raadhuis, thans koninklijk paleis te Amsterdam, Amst. 1848. 8o.
Van Enst Koning was lid van de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden en 's mans vriend, de archivaris P. Scheltema, bragt in de Levensberigten, door genoemde maatschappij van hare afgestorvene leden uitgegeven, hulde aan zijne verdiensten als letterkundige en als mensch.
Zie Cat. van de Bibl. der Maatsch. van Ned. Letterk. te Leid. D. II. bl. 51, 138, 243; Handel. van de Jaarl. Verg. van dezelfde Maatschappij, 1854 bl. 18-24; Brinkman, Naaml. van Boek.