Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 265]
| |
werd den 3den Augustus 1777 te Tilburg geboren en aanvankelijk door zijn vader in de kunst onderwezen. Op tienjarigen leeftijd vertrok hij met zijne ouders naar 's Hertogenbosch en koos het landschapschilderen tot zijn vak, bijna uitsluitend kamerbehangsels schilderende. In 1801 naar Parijs vertrokken, vervaardigde hij aldaar, en op eene reize door een gedeelte van Frankrijk, landschapsteekeningen met dekverw, voor welker bewerking hij eene eigenaardige manier bezat, en die duur werden betaald. In 1808, onder de regering van koning Lodewijk Napoleon, kweekeling in de kunst geworden zijnde, op kosten van het Hollandsche gouvernement, begon hij zich op het schilderen met olieverw toe te leggen, en vertrok in het volgende jaar naar Rome, ook Napels en Calabrië bezoekende, en overal de schilderachtigste en belangrijkste streken opzoekende, waarnaar hij een aanzienlijk getal schetsen maakte, waarmede hij in 1813 in het vaderland terugkeerde, en waar hij zich verder met ijver op de uitbreiding zijner verkregene talenten toelegde. Intusschen waren de tijdsomstandigheden niet gunstig voor de kunst, en zag Knip zich genoodzaakt zijn bestaan in het vervaardigen van teekeningen te zoeken, die evenwel aan alle liefhebbers niet voldeden, als te veel afwijkende, naar hun oordeel, van den toon der oude Hollandsche meesters. Zich eenigen tijd te Amsterdam opgehouden hebbende, bevond hij dat de lucht aldaar nadeelig was voor zijn gestel, en begaf hij zich omstreeks 1819 naar Beek bij Nijmegen, doch verliet in 1821 weder het vaderland om een zwervend leven te leiden. In 1823 bezocht hij andermaal Parijs, waar hij bij zijne aanzienlijke begunstigers een goed onthaal vond en zich ook op het schilderen van beesten toelegde. Na een aanzienlijk getal schilderijen vervaardigd te hebben, die goeden aftrek vonden, gunstig beoordeeld werden en hem den naam van een groot en uitstekend schilder verwierven, overkwam hem in 1827 de ramp, dat hij in één oogenblik, zonder de minste pijn, het gezigt van het regteroog verloor. Naar het vaderland teruggekeerd, werd hij in 1832 geheel blind en overleed den 1sten October 1847 te Berlicum bij 's Hertogenbosch. Zijn zoon August en zijne dochter Henriette, thans mevrouw Ronner, beoefenen beide op eene waardige wijze de kunst. Knip was lid van de Koninklijke Akademie van Beeldende Kunsten te Amsterdam en heeft ook de eer gehad verscheidene prinsessen, onder anderen prinses Marianne der Nederlanden, les in de teekenkunst te geven. Op vele tentoonstellingen kwamen zijne stukken voor, en in de portefeuilles der liefhebbers worden zijne fraaije teekeningen aangetroffen. Hij werd ook door den heer Oortman te Parijs in het etsen onderwezen, en legde zich mede toe op het boetseren van run- | |
[pagina 266]
| |
deren en ander vee. Op het Paviljoen te Haarlem zijn vier Italiaansche landschappen van hem.
Zie van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. schild. D. III. bl. 215-218, Aanh. bl. 221-223; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch.; Kramm, Lev. en Werk. der Kunstsch. |
|