Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 256]
| |
voort tot aan zijnen dood, die den 13den Januarij 1829 plaats had. Klijn was een niet minder verdienstelijk mensch en dichter dan zijnen oudsten broeder. Even als deze lid zijnde van vele binnenlandsche letterkundige vereenigingen en genootschappen, droeg ook hij niet minder bij tot derzelver bloei en instandhouding. Reeds vroeg lid zijnde van de Maatschappij: Felix Meritis, was hij daarin een zoo ijverig lid, dat men hem alras in het bestuur en tot voorzitter verkoos, in welke hoedanigheid hij in 1827 het feest van het vijftigjarig bestaan dier maatschappij bestuurde. Ook zijne verdiensten werden door den koning erkend door de schenking van de ridderorde van den Nederlandschen Leeuw. Hij was gehuwd den 15den Mei 1800, met Joanna Eva Kayzer, en verwekte bij haar drie zonen en twee dochters, waarvan slechts ééne dochter overbleef. Zijne afbeelding prijkt vóór den Nederlandsche Muzen-Almanak, van 1826. Klijn was een gelukkig beoefenaar der Nederduitsche dichtkunde, die, hoewel zich door geene stoute vlugt onderscheidende, van wege vele zoetvloeijende en leerzame uitvloeisels van zijn dichttalent onder de bevallige zedeichters op den Nederlandschen zangberg met regt altijd zal geteld worden. Zijne gedichten ademen gevoelens van menschelijkheid, deugd en godsvrucht, van kinder-, ouder- en huwelijksliefde, en van vurige geestdrift voor de eer en welvaart des vaderlands. Zij verschenen onder de volgende titels: Eerstelingen der vrijheid, Utr. 1814. 8o. Ter nagedachtenis van den schoolleeraar C. Wertz. Dichtstuk. Amst. 1816. 8o. Gedichten, Amst. 1821. 3 deelen. Welkomstgroet aan Z.M. en het vorstelijk huis in Felix Meritis, den 13 November 1825. Amst. 1825. Krijgsliederen, Amst. 1815. 8o. (Met D.J. van Lennep en H.H. Klijn) Hulde aan de nagedachtenis van den Hoogleeraar J.H. van Swinden, Amst. 1824. 8o. Aanmoediging, Amst. 1815. 8o. Het Maatschappelijk leven. Dichtstuk; in het 7e deel der Redenv. en Aanspr. van de Maatschappij Tot Nut van het Algemeen, 1823. 8o. Zangen gewijd aan de nagedachtenis van Jonkh. Mr. J.M. Kemper, Amst. 1825. De Godsdienst, Amst. 1832. 8o.
Zie van Kampen, Geschied. der Lett. en Wetensch. D. II. bl. 452; Alg. Konst- en Letterb. 1829. D. I. bl. 52, 67; Siegenbeck, in de Hand. der Jaarl. Alg. Verg. van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leid. 1829. bl. 42-47; van der Aa, Nieuw Woordenb. een Ned. Dicht.; de Jong, Naaml. van Boek.; Cat. van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leid. D. I. bl. 281, 292; Muller, Cat. van Portr. |
|