[Bastiaan Klinkert]
KLINKERT (Bastiaan) werd te Amsterdam den 13den December 1794 uit bemiddelde ouders geboren. Zijn vader was cargadoor aldaar, en hij telde de beroemde Pieter Nieuwland onder zijne bloedverwanten. Diens dichtwerken werden door Klinkert op hoogen prijs geschat en hebben hem welligt de eerste aanleiding verschaft, om zich op de kennis en studie van de Nederlandsche dichters toe te leggen. Bestemd om in het vak zijns vaders opgeleid te worden, deed de vrees voor de fransche conscriptie dien vader besluiten zijn zoon op 14jarigen leeftijd naar Engeland te zenden, waar hij in het huisgezin van den heer Baker, met wiens dochter hij naderhand huwde, als zoon werd opgenomen. Na de bevrijding des vaderlands naar Amsterdam teruggekeerd, en in het bezit van een niet onaanzienlijk vermogen geraakt, legde hij zich niet alleen op de buitenlandsche literatuur met ijver toe, maar waren het vooral de Nederduitsche dichters die hem aantrokken. Eerst van Nieuwland's dicht- en prozastukken eene verzameling aanleggende, kwam hij er toe om zulks ook van Tollens werken en eindelijk van die van Bilderdijk te doen, en het is aan zijne zucht voor bibliographie en kunstverzameling, die hem, benevens eene aangename bezigheid, tevens eene meer en meer belangwekkende inspanning verschafte, dat die keurige en uit onbekrompen beurs bijeengebragte verzameling van al de werken (gedrukte en manuscripten, teekeningen, afbeeldingen enz.) van Mr. Willem Bilderdijk door hem tot stand kwam, die inderdaad éénig mogt genoemd worden en wier inhoud gekend wordt uit de, als bijvoegsel tot de Navorscher gevoegde en door Klinkert zelven bewerkte:
Lijst der Werken van Mr. W. Bilderdijk en vrouwe K.W. Bilderdijk, geboren Schweickardt, opgemaakt, alphabetisch gerangschikt, en met drie Bijlagen voorzien, Amst. 1853. kl. fol.
Het was door dezen arbeid dat Klinkert zich het lidmaatschap van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden verwierf, voor welke onderscheiding hij zeer gevoelig was; maar waarvan hij, noch die maatschappij, weinige vruchten zou plukken, daar hij in de kracht des levens, op den 12den November 1854, plotseling door den dood werd ontrukt aan zijne gade, talrijke vrienden en de Nederlandsche letterkunde, die in hem een voorstander vond, zóó vurig als or niet velen onder ons worden aangetroffen.