Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 227]
| |
van uitspanning aan het beoefenen der teekenkunst, waarin hij van den teekenmeester J. Nijhoff onderwijs kreeg. Eene meer en meer toenemende hardhoorendheid noodzaakte hem van de studie af te zien en een ander vak te kiezen. Weldra bepaalde hij zich tot dat van landschapschilder, en ofschoon zijn vader hiervan de bezwaren wel inzag, gaf hij er eindelijk zijne toestemming toe en Kleyn vertrok naar Dordrecht, waar hij drie jaren de lessen van de geboreders Jacob en Abraham van Strij genoot. Deze betuigden daarna dat zij hem niet verder konden brengen en raadden hem aan eene buitenlandsche reize te doen. Zijn vader was inmiddels overleden, en zijne moeder raadpleegde den heer Hultman, destijds directeur van kunsten en wetenschappen, die het spoedig zoo ver bragt, dat Kleyn in 1808 als kweekeling van den toenmaligen koning van Holland naar Parijs vertrok. Hij bleef daar ruim twee en een half jaar, en genoot er onder anderen de lessen van den grooten historieschilder David. Hij vertrok vervolgens naar Italie, doorgaans zijn verblijf houdende te Rome, en zette er zijne studiën nog ruim twee jaren voort, naar de schilderachtige tafereelen, die het land oplevert. In het vaderland teruggekeerd, had ook het uur van vrijheid voor Nederland geslagen. Kleyn vroeger ook neiging tot de krijgsdienst hebbende, bood zijnen arm den koning aan, en werd tot 2de luitenant bij het vijfde bataillon nationale militie aangesteld. Als zoodanig trok hij den vijand bij Quatre-Bras moedig te gemoet; daar werd hij vreesselijk gewond en eerst na zeventien uren op het slagveld zonder hulp gelegen te hebben ontdekt. Zijne wonden genazen niet, en op den 15den Februarij 1816 eindigde hij zijn jeugdig en veel belovend leven in de armen zijner diep bedroefde moeder. Nog voor zijn dood had de koning hem de Militaire Willemsorde geschonken. Van den kunst-arbeid van Kleyn is niet veel bekend. Op de Amsterdamsche tentoonstelling van 1810 was van hem een Gezigt op Aqua-Cetosa bij Rome; op de verkooping van schilderijen aldaar in 1817, ten huize van C.R. Roos gehouden, waren twee schilderijtjes, het eene voorstellende een Landschap, bevallig en schoon van uitwerking, het andere een Gezigt aan de Seine, bij Parijs, niet minder fraai van behandeling dan het voorgaande. Van hem zijn ook nog fraaije teekeningen voorhanden.
Zie van Eynden en van der Willigen, Geschied. der Vaderl. Schilderk. D. II. bl. 492-496, door ons voornamelijk gevolgd; Immerzeel, Lev. en Werk. der Kunstsch. |
|