Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 218]
| |
ten behoeve der benarde republiek. Het verhaal van dat gezantschap, door Balthazar Coyet zamengesteld, ziet het licht. Klenck zelf schreef een journaal van zijne reize naar Moscoviën, hetwelk vroeger berustte op het huis te Hpendam, doch later schijnt verloren gegaan te zijn. Klenck was in 1672 tot de regering van Amsterdam gekozen en vervolgens lid van de staten van Holland geworden. Hij had, door verscheidene belangrijke commissiën met lof waar te nemen, zijne bekwaamheid doen kennen. Ervaren in de Russische taal stond hij bij den czaar in hooge achting; hij kende de voornaamste ministers in persoon, en daar hij den koopman met den staatsman vereenigde, bleek het weldra dat men bij de gunstige opvattingen zich niet had misrekend. In 1676 in het vaderland ternggekeerd, verwierf hij de goedkeuring der hooge regering voor hetgeen door hem in het belang des lands en van den handel verrigt was. Zij die in het breede verslag verlangen van 's mans handelingen verwijzen wij naar het tweede hier genoemde werk van Scheltema, die zijne mededeelingen uit het oorspronkelijke verhaal van den ambassadeur putten mogt. Of dit verhaal hetzelfde is als waarvan wij, als verloren gegaan, gewaagden, is ons niet gebleken.
Zie Scheltema, Peter de Groote, D. I. bl. 12, 18; Dezelfde, Rusl. en de Nederl. D. I. bl. 307-327, 332-347; Koning, Het Huis te Ilpendam, bl. 57; dit Woordenb. Artik. Balth. Coyet. |
|