[David Kleman]
KLEMAN (David), omstreeks 1726 geboren, werd in 1749 predikant te Renswoude, vertrok van daar in 1758 naar Voorburg, waar hij den 20sten September 1776 emeritus werd, en den 6den Februarij 1780, oud ruim 54 jaren overleed. Hij schreef de volgende werken:
Eerste waarheden der Ondervindelijke en Redelijke Geestkunde, waar in al het gene door de ondervinding in onze ziele kenbaar is, nagespoort, de wetten onzer zielswerkingen aangewezen worden en daaruit de aart, het weezen, en eigenschappen der zelve besloten word. Waarbij komt een afzonderlijk betoog van de onstoffelijkheid en onster felijkheid der ziele, op eene vatbare wijze, ten nutte van minervarenen ontworpen, 's Hage 1765. 8o.; 2de druk, door P. Nieuwland bezorgd, ald. 1781. 8o.
Vijftal van Verhandelingen over eenige gewigtige waarheden van den Christelijken Godsdienst, 's Hage, 1773. 8o.
De Orde des Heils, volgens welke God aan bezondere menschen zijne zaligmakende genade schenkt; of het verband tusschen Genade en Plicht, 's Hage, 1774. 8o.
Deden deze werken den schrijver reeds kennen als een geleerd theologant, niet minder onrust verwekte het laatstgenoemde geschrift in de vaderlandsche kerk. Door de klassis van 's Gravenhage goedgekeurd, was hetzelve naauwelijks in het licht, of de klassen van Amsterdam en Schieland kwamen met bezwaren er tegen voor den dag en de hoogleeraar Bernardus de Moor trad, ten jare 1775, in een gedrukt werk, openlijk tegen Klemanop, terwijl de schrijvers van de Nederlandsche Bibliotheek er hevig tegen uitvaarden.
Weldra nam de zaak voor Kleman eenen ongunstigen keer. Hetgeen inzonderheid het vuur des verschils deed toenemen