[Barend Ketel]
KETEL (Barend), een onderbevelhebber in dienst der Oost-Indische maatschappij, gaf in 1718 aanleiding tot het uitbreken van eenen oorlog in Malabaar. Hij had namelijk, buiten last der maatschappij, en tegen den inhoud der verdragen, de houten factorij, die men in de stad Calicoet had, met een steenen gebouw verwisseld. De keizer van Calicoet verlangde van de Nederlanders dat zij die zouden afbreken. Op de weigering van Ketel trok de vorst met een leger naar de nieuwe vesting, die spoedig overging, waarbij de Nederlanders een groot verlies leden, en ook het houten fort verloren. Ketel werd hierop naar Batavia ontboden, doch 's lands eer gedoogde niet te wijken. Eene aanzienlijke magt trok naar Calicoet, die, daar den keizer naar geene vredesvoorwaarden wilde hooren, genoodzaakt was hem daartoe te dwingen. Hij werd op de vlugt gedreven, en in 1718 de vrede gesloten.
Zie Valentijn, Oud en Nieuw Oost-Ind. D. V. St. 2. bl. 42; van Kampen, Geschied. der Ned. buiten Europa, D. II. bl. 350, 351.