Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 10
(1862)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 111]
| |
Hij was drost van Utingeradeel, Haskerland, Doniawarstal, Sloten en Lemsterland in 1803, baljuw aldaar in 1804, algemeene raad van het departement Friesland in 1812, vrederegter te Lemmer in dat zelfde jaar, president van de kantonnale vergaderingen in het arrondissement Sneek in 1813, en lid van de staten in 1815. In 1816 werd hij grietman van Lemsterland. Door koning Willem I tot den adelstand verheven, overleed hij, als lid van de tweede kamer der staten-generaal, te 's Gravenhage den 13den Junij 1825. Hij was in October 1798 gehuwd met Anna Maria Catharina, dochter van Onno Reint Alberda van Ekenstein en Maria Albertina van Berchuijs, bij wie hij verwekte, onder anderen, Onno Reint van Andringa de Kempenaer, lid van de ridderschap en ridder der orde van den Nederlandschen Leeuw, lid van gedeputeerde staten, eerst grietman van Lemsterland, daarna van Rauwerderhem, en Tjaerd Anne Marius Albert van Andringa de Kempenaer, lid van de ridderschap, van de provinciale staten, grietman van het Bildt, thans lid van de eerste kamer der staten-generaal enz.
Zie van Sminia, Verv. op de Naaml. van Grietm. bl. 21, 32, 39. |
|