het leeraarambt. Hoe hij hetzelve dien tijd waarnam, getuigt de graagte met welke zijne leerredenen werden gehoord, ook van hen die tot zijne gemeente, of zelfs tot het christendom niet behoorden. Zijne levendigheid van voordragt, zijne sierlijkheid van stijl en poötische denkbeelden maakten hem gezocht en bemind. Bij de getrouwe waarneming van zijn herderlijk ambt, vervulde hij een aantal andere betrekkingen; zoo was hij directeur van 's konings kabinet van zeldzaamheden, president der plaatselijke schoolcommissie, scriba van het klassikaal kerkbestuur, corresponderend lid der Maatschappij van kunsten en wetenschappen te Batavia, lid der commissie voor de Oost- en West-Indische kerken en directeur of lid van vele andere geleerde genootschappen, waaronder ook de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde te Leiden. Als directeur van 's konings kabinet was hij 25 jaren werkzaam, en had in 1840 het genoegen zich door zijn zoon, Abraham Anna, in deze betrekking opgevolgd te zien, die reeds als adsistent-directeur bij dat kabinet werkzaam was. Zoo was hij onvermoeid werkzaam en genoot hij aller hoogachting als leeraar en christen, als geletterd en ijverig lid der maatschappij, als edel mensch en getrouw vriend, totdat de dood op den 25sten November 1845, een einde maakte aan zijn nuttig maar ook veel beproefd leven. Hij was driemalen gehuwd en verwekte een twintigtal kinderen, van welke hij er twaalf meerendeels in volwassen leeftijd verloor. Hij droeg echter alles wat hem overkwam met mannelijken moed en christelijke onderwerping, troost zoekende en vindende in zijnen bijbel, dien hij eigenaardig zijn alles noemde.
Zijn portret in zwarte kunst, naar en door C.H. Hodges, ziet het licht in 4o.
Van de Kasteele maakte vrij vloeijende verzen, die zich echter geenszins door verheffing of vinding onderscheiden. Behalve eenige gelegenheidsstukjes, gaf hij in het licht:
Liederen en woorden tot opwekking bij het godsdienstig pinksterfeest, 's Hage, 1802. 8o.
Ode aan God en het Vaderland, 's Hage, 1814. 8o.
Verder verscheen van hem:
Verhandeling over de beste middelen, om onze jongelingschap waren smaak te doen krijgen in de christelijke godsdienst, 's Hage, 1812. 8o.
Verslag van den staat des bijbelgenootschaps op den 29sten April 1819, 's Hage, 1819. 8o.
Handleiding tot de bezigtiging van het koninklijke kabinet van Zeldzaamheden op Mauritshuis in s Gravenhage, 's Hage, 1824 of 1825; ook in het Fransch, ald. 1825. 8o.
Zie Vaderl. Hist. ten verv. op Wagenaar, D. XVI. bl. 248, bl. 249; Brans, Kerk. Reg. bl. 145, 171; Boekz. der gel. wereld, 1845. b. bl. 813-816; Algem. Konst- en Letterb. 1840. D. I. bl. 400, 1846.