een dichtstuk: Hulde aan de Zon getiteld; terwijl zijn: Henoch, een ontworpen heldendicht, onvoltooid en ongedrukt bleef. Eene volledige verzameling van al zijne gedichten, zag met een levensberigt, door zijnen kleinzoon Mr. J.C. van de Kasteele bewerkt, verrijkt, te 's Hage het licht, 1844 en 1845, 2 deelen post 8o. met portr.
Van de Kasteele was gehuwd, met Geertruida Craeyvanger, welke in 1780 overleden is, kort na de geboorte van een zoon Jacob Garel, die volgt. Vier jaren daarna hertrouwde hij met Maria Bernardina Gallé, toen weduwe van Nicolaas van Leyden, bij wie hij geene kinderen verwekte, en die hem met eene dochter uit haar eerste huwelijk overleefde. Eerst tot ridder van de orde der Unie benoemd, werd hij er later kommandeur van. Bij de oprigting van het Koninklijk Nederlandsch Instituut, werd hij korrespondent, terwijl zoowel de Maatschappij der Nederlandsche letterkunde te Leiden als andere genootschappen, door de aanbieding van het lidmaatschap, hulde deden aan zijne vele verdiensten. Zijne afbeelding ziet het licht.
Zie Vaderl. Hist. ter verv. op Wagenaur, D. V. bl. 67, met portret, D XXXVII. bl. 120, 121, 164, D. XXXVIII. bl. 110-115 alwaar van de Kasteele's afscheidsrede der eerste Nationale Vergadering te vinden is, bl. 171-173, D. XL. bl. 83, 94, 99 (zijne aanspraak bij het openen der Algemeene Vergadering in 1798 bevattende), D. XLI. bl. 48; van der Aa, Gesch. van den Oorl. het regist. op zijn naam; van Iperen, Kerk. Hist. van het Psalm-Gezang, D. I. bl. 344, D. II. bl. 417; Het beroerd Nederl. D. XII. bl. 225; Algem. Konst- en Letterb. 1810. D. I. bl. 229, D. II. bl. 196-201, uit te Water's levensberigt van van de Kasteele voorkomende in de Handel. der Jaarl. Vergader. van de Maatsch. der Ned. Letterk. te Leid. 1810. bl. 3 en vervolg.; van Kampen, Vaderl. Karakterk. D. II. bl. 707; Dezelfde, Gesch. der Nederl. Letter. D. II. bl. 480-482; Gedenkschr. van de Kon. Orde der Unie, bl. 44, 60; Witsen Geysbeek, Woordenb. van Ned. Dicht.; Vrucht. ingezam. door de aloude Rederijkerskam. de Wijngaardrank. D. II. bl. 180-186; Collot d'Escury, Holl. Roem, D. IV. St. II. bl. 345-347, 431; Siegenbeek, Gesch. der Leidsche Hoogesch. Toev. en Bijl. bl. 32-34; Vreede, Bijdr. tot de geschied der omwentel. van 1795 tot 1798. St. I. bl. 21, St. II. bl. 35, 46; Cat. J. van Leeuwen, (1837) bl. 41; Muller, Cat. van Portr.