[Robertus Junius]
JUNIUS (Robertus), ofschoon door geene geschriften beroemd, maakte hij zich echter door zijnen ijver vermaard, en verdient daarom eene plaats in dit woordenboek. Hij werd te Rotterdam in 1606 geboren en voor de predikdienst opgeleid. Tot proponent bevorderd, vertrok hij als predikant naar Oost-Indië en verkondigde het Evangelie van het jaar 1629 tot 1643 op het eiland Formosa. In het vaderland teruggekeerd, werd hij beroepen te Delft en aldaar den 15den Januarij 1645 bevestigd. Hij vertrok van daar, doch niet dan na een herhaald beroep, naar Amsterdam, waar hij den 9den Februarij 1653 werd bevestigd. Kort daarna was Marten Harpertszoon Tromp met 's lands vloot in zee gestoken tegen de Engelschen, en terwijl iedereen zich beijverde om offers aan het vaderland te brengen, ten einde den gehaten en overmoedigen vijand te verdrijven en te overwinnen, wilde Junius ook daartoe het zijne toebrengen. Niet zoo als Brandt meldt op last der Staten, maar integendeel geheel vrijwillig bood Junius zich aan om zich naar 's lands vloot te begeven, ‘ten einde’ zoo als hij zich uitdrukte, ‘de officieren, matrozen en soldaten tot hunnen pligt nevens God, en tot hun beroep te vermanen, en hen in voorvallende zwarigheden te vertroosten.
Het blijkt niet hoe lang Junius op 's lands vloot vertoefde en of hij tegenwoordig geweest is bij het spoedig daarop gevolgde zeegevecht, waarin Tromp het leven liet voor het vaderland. Niet lang had intusschen de Amsterdamsche gemeente genot van zijne prediking, daar hij reeds den 28sten Augustus 1655 overleed. Hij liet een zoon na, Samuel genaamd, die predikant is geweest te Haringhuizen buiten Alkmaar, te Overschie en in 1684 door den prins van Oranje te Breda is beroepen, om te prediken en de geneeskunde te oefenen, zijnde daarna door dien vorst ook aangesteld tot zijn lijfmedicus.
De afbeelding van Junius ziet op meer dan ééne wijze het licht. Zijne zinspreuk was: Ora et Labora (Bid en werk.)