door de aanzienlijksten van hunne partij erkend en den 24sten Februarij te Arnhem gehuldigd werden.
Over de krijgsbedrijven van Jan hertog van Gelre, tegen de Bronkhorsten zullen wij niet uitwijden, te meer daar hij weldra bewees niet berekend te zijn om de wederwaardigheden van den oorlog het hoofd te bieden, en, na het beleid van den krijg aan zijne gemalin, den bisschop van Utrecht en den heer van Gennep te hebben opgedragen, naar Schoonhoven vertrok.
Op den 2den Junij 1373 kwam tusschen de beide strijdende partijen eene verzoening tot stand, die den 6den Januarij 1377 door een verbond of landvrede gevolgd werd. Hertog Jan werd daarna door verschillende omstandigheden gedrongen zich geheel van het krijgs- en staatstooneel op Gelderschen bodem te verwijderen. Hij schonk alzoo zijne gemalin een levenslangen lijftogt van veertien honderd franken jaarlijks, en vertrok naar Frankrijk. Naar Schoonhoven teruggekeerd, herbouwde hij aldaar het Karmeliter-klooster, vergrootte zijn slot even als dat te Gouda, en overleed op den burg te Schoonhoven, volgens den een in Mei 1380 of volgens den ander in Julij 1381.
Hij wordt geprezen om zijne godsvrucht, minzaamheid en vredelievendheid, maar teregt gelaakt om zijne spilzucht. Hij bezat noch krijgs- noch staatkundige bekwaamheden. Zijne gemalin, verlaten van haren echtgenoot en veelvermogende beschermers, ging daarenboven onder eenen zwaren schuldenlast gebukt. Nog door enkelen ondersteund, verdedigde zij in 1378 het haar trouw gebleven grondgebied tegen nieuwe aanvallen der Bronkhorsten, doch weldra zag zij zich genoodzaakt, om niet alles te verliezen, volkomen afstand te doen van haar regt op Gelre en het graafschap Zutphen, waartoe zij den 24sten Maart 1379 bij verdrag overging en waardoor aan den binnenlandschen krijg, welke dertig jaren lang Gelderland geteisterd had, een einde kwam. Zij overleefde hare afstand niet lang, daar zij te Huussen in het laatst van 1382 overleed.
Jan van Blois had bij zijne gemalin geene kinderen verwekt, maar bij Sophia van Daalhem twee bastaarden: Jan van Blois, heer van Treslong, van wien het geslacht van Blois afstamt. (Zie D. II. bl. 684), en Guido van Blois, die met zijne gemalin Clara van Bathland in de kerk van Tholen begraven is.
Zie Pontus Heuterus, Genealog. p. 29, 30; Nijhoff, Gedenkw. uit de geschied. van Gelderl. D. III. bl. IV-XXXVII; Arend, Algem. Geschied. des vaderl. D. II. St. II. bl. 354-371; van der Aa, Aardr. Woordenb. der Nederl. D. XI. bl. 130; van der Chijs, de Munt. van Gelderl. bl. 44-46.