Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk

[Cornelius van Huysen]

HUYSEN (Cornelius van), predikant bij de doopsgezinden te Embden, een man van geene geringe geleerdheid, in godgeleerde zaken niet weinig bedreven, zeer ervaren in de Latijnsche, Grieksche en Hebreeuwsche talen. Hij overleed 25 Januarij 1721 in den ouderdom van 43 jaren en schreef:

Korte inhoud van de leere des geloofs, geschikt na de algemeene belijdenissen van de Doopsgezïnde christenen, Amst. 1705. 8^o.

Historische verhandeling van de opkomst en voortgang, mitsgaders de godgeleerdheid der Doopsgezinde christenen, afgedeeld in twee deelen, opgedragen aan de gemeente der Mennoniten te Hamburg en te Altona, Embden en Hamburg 1712, Hoorn 1734, 8^o., met een voorrede van Willem Houttuyn, leer. d. Mennoniten te Hoorn.

Lydius lapis doctrinae Mennonitarum, 1713, 8^o.

Toetssteen van de leere der Doopsgezinden; of Aanmerkingen op het boekje van Reynskes van Overwijk, genaamd Onderzoek naar de natuur van het leeraarampt, Amst. 1713, 8^o. (Overzetting van het vorige.)

[p. 1534]

De grondslag van de leere der Doopsgezinde christenen verdeedigd en bevestigd tegen de verdraaijingen van Harmen Reynskes van Overwijk en zijn discipel Douwe Douwes Muys, met eene vergelijkinge van eenigen hunner leerstukken met de gronden van Spinosa, Amst. 1715, 8^o.

Ezechiels gehoorzaamheid, betoond in het afsterven van zijne echtgenoot of kerk-rede over Ezech. 24:15-18, Embden 1702, 4^o. (door hem gedaan 23 April 1702 na het overlijden zijner eerste huisvrouw).

Paulus bede aan de geloovigen te Rome, of bevestigingspredicatie, uit Rom. XV vs. 30, 31, Embden 1703, 4^o.

(Gedaan bij gelegenheid dat hij, na twee en een half jaar den dienst des woords te hebben waargenomen tot den vollen dienst bevestigd werd).

Zie Schijn, Geschied der Mennon., D. II. bl. 605, 611; Unsch. Nachr. 1712, S. 390, 1716, S. 259, 1731, S. 615; Adelung en Rotermund.