[Jacob Otten Husly]
HUSLY (Jacob Otten), een verdienstelijk bouwmeester en teekenaar te Amsterdam. Hij vervaardigde fraai architectuur-werk in pleister, teekende akademie standen en boetseerde naar het naakt model op de teekenakademie aldaar. In 1765 werd hij tot een der bestuurderen van die inrigting verkozen en gaf daar geregeld les in de bouwkunde. Meer dan eens trad hij bij prijsuitdeelingen en andere gelegenheden in die akademie als redenaar op. Hij heeft zijn roem gevestigd door het bouwen van de stadhuizen van Groningen, Leeuwarden en Weesp, en van Felix Meritis te Amsterdam. Niet hij, maar Leendert Hurly Viervant is bouwmeester van Teyler's Museum en Hofje te Haarlem. Hij verwierf de zilveren medaille en honderd halve gouden rijders voor zijn antwoord op de door de Hollandsche Maatschappij van Wetenschappen in 1782 uitgeschreven vraag: ‘Nadien de voornaamste stroomen in de Texelsche zeegaten, en wel hoofdzakelijk bij het Marsdiep, hoe lang hoe meer de aldaar liggende dijken en zeeweringen naderen, en dezelve door de toenemende diepten in gevaar brengen, zoo wordt gevraagd: of, en door welke middelen, de gemelde stroomen van den wal afgeweerd, en het naderen der gevaarlijkste diepte voorgekomen, of de zeeweringen tegen de nadeelige uitwerking van dien beveiligd zouden kunnen worden?’
Behalve dit antwoord is van hem in druk:
Lotgevallen van de Academie der Teekenkunst te Amsterdam, 1768.
Redevoering over de Tempelen der Grieken en Romeinen, 21 Febr. 1770 uitgesproken.
Hij beoefende ook nu en dan, schoon niet zeer gelukkig, de dichtkunst. Hij was bevriend met den hoogleeraar P. Camper, en overleed in 1795 op den huize Oosterholt bij Kampen.
Zijne nagelaten kunstverzameling werd in 1798 in het Trippenhuis te Amsterdam verkocht. Zijn portret, een buste en profiel op een piedestal geplaatst, is door R. Vinkeles in 1765 gegraveerd.
Zie van den Eynden en van der Willigen, Lev. der Schild. D. III. bl. 332; Aanh., bl. 177; Immerzeel, t.a p., bl. 68; Kramm, t.a. p, bl 773; van der Aa, Nieuw Biogr. Anth. Crit. Woordenb.; Kobus en de Rivecourt, Muller, Cat van Portr; Collot d'Escury, Holl. roem, D. I. bl. 69; Hist. Beschrijv. van het gebouw Felix Moritis, Amsterd. 1800; Cat. J. Koning, D. II. bl. 207.