in den ongelukkigen zeeslag van de maand Junij van dat jaar. In het volgende jaar voerde van der Hulst het schip de Spiegel, onder het eskader van den luitenant-admiraal Tromp. Bekend is het heete gevecht in de maand Junij van dat jaar. Nadat het gevecht op den elfden, door den nacht was afgebroken, werd het 's anderen daags hervat. Van der Hulst sloeg geruimen tijd tegen drie kloeke Engelsche schepen. Zijn eigen schip was bijna reddeloos en onder anderen zijn groote mast over boord geschoten, terwijl hij 35 dooden en 66 gekwetsten binnen boord had. Onder het voortzetten van het gevecht, in dezen bijna weêrloozen staat, trof hem een musketkogel in de linkerborst, die zijn dood ten gevolge had. Zijn lijk werd naar Amsterdam gevoerd en aldaar op landskosten in de Oude Kerk statelijk begraven. Ter zijner eere werd vervolgens een prachtige marmeren graftombe opgerigt, waarop men o.a. deze regelen van Vondel leest:
Hier sluymert Hulst, de schrik der Britsche zeebanier,
Beproeft in slag op slag, in bloed, in vloed en vier;
De groote Zeeraad kroont dien vaderlandsbeschermer,
De faam des braven Helds braveert metaal en marmer.
Er bestaan verschillende afbeeldingen van hem.
Zie Brandt, Leven van de Ruijter, (Reg) bl 400 485, 500; Wagenaar, Beschrijv. van Amst., D. VII bl. 348, XI. bl. 262; J.C. de Jonge, Neêrl. Heldend ter zee, D. II. a. bl. 184, b. bl. 271, D. III. a. bl. 414; P.J. Schotel, Neêrl. Heldend ter zee; Collot d'Escury, Holl. roem, D. II. bl. 107; Muller, Cat. van Portr.; Kok.