generaal, drost, eerst in 1803 van Hennaarderadeel, Baarderadeel, Franeker en Franekeradeel, later in 1807 van Menaldumadeel en Baarderadeel, in 1809 baljuw aldaar, in 1812 vrederegter te Dronrijp, in 1816 grietman van het Bildt. Hij huwde 1. December 1775 Metje, geboren 23 Februarij 1755, dochter van Wybe Tuinhout; 2. in 1803, Elisa, dochter van Johan Heinrich Pratjen en Sophia Juliana Platen, weduwe van Ayzo van Boelens. Hij stierf ambteloos te Blessum, 30 Junij 1826.
Zijne belangrijke staatkundige loopbaan verdient nader in 't licht gesteld te worden. Hij gaf onder anderen uit:
J.L. Huber, Aan het volk van Nederland, 1796, en
Brief aan zijne Friesche landgenooten, over het ontwerp van Constitutie, 1797, 8o.
Zie van Sminin, Vervolglijst van Grietmannen, bl. 32.