[Aesge van Hoxwier]
HOXWIER (Aesge van) ridder, grietman van Franekeradeel, bijgenaamd de Jonge, zoon van Aesge van Hoxwier van Mantgum en Wick, dochter van Juw van Dekema, den laatsten potentaat, en Id van Unia. In 1539 was hij volmagt ten landdage, in 1541 werd hij met anderen in commissie gezonden naar de landvoogdes, om met haar de zaken der regering enz. in Friesland te regelen. In 1549 reisde hij met zijn broeder Hector, president van het hof van Utrecht, benevens Sixtus en Petrus van Dekema, raden in het hof van Friesland, naar den keizer, die te Utrecht bezig was ridders van de orde van het Gulden Vlies te benoemen, ten einde wegens de staten eenige verzoeken voor te dragen; gunstiglijk aangehoord zijn zij alle vier door den keizer met het ridderschap der voormelde orde beschonken. Hij huwde Edwar, dochter van Goslick van Herema en Luts Sjaerdema van Franeker, had geene kinderen en woonde te Mantgum.
Zie Charterb., D. II. bl. 728, 759, 847. D. III. bl. 8; Wissemius, Chron van Friesl., bl. 519; van Sminia, Naaml. der Grietm., bl. 189, 190.