[Aegidius van den Hoven]
HOVEN (Aegidius van den), beoefenaar der Nederd. poëzy, bloeide in den aanvang der XVIIIde eeuw en arbeidde meest voor het tooneel.
Hij gaf onder de spreuk: Tandem fit surculus arbor, in het licht:
Sabinus, treursp., Amst. 1702.
De verwarde Minnaars, blijsp., ald. 1704.
De Student, Stalknecht, kluchtsp, ald. 1700.
De gelukte vermomming, kluchtsp., ald 1701.
Lof der Muzyk, kamersp., door liefhebbers vertoond op de Kolveniers-Doelen tot Amst., na het eindigen van het concert, gehouden door Jos. Sanderus, ald. 1699, kl. 8o.
Zie Witsen Geysbeek, Biogr. Anth. Crit. Woordenb., D. IV. bl. 425; Cat. der Tooneelsp van W. Henskes, Nr. 39; Naemr. der Tooneelsp. van J. van der Marck Adz., Nr. 1108; Cat. der Maats. van Ned. Letterk., D. I. bl. 117.