[Martinus Houttuyn]
HOUTTUYN (Martinus), med. dr., in 1720 geboren, studeerde te Leyden, waar hij in 1749 eene Dissertatio Spasmologica, Spasmorum Theoriam exhibens verdedigde, vervolgens oefende hij de geneeskunst uit te Hoorn. Hij gaf een vertaling van het Systema naturae van Linnaeus met belangrijke uitweidingen in het licht. Zij werd in 1761 en volgg. eerst bij zijn vader F. Houttuyn, vervolgens bij de erven en eindelijk voor de laatste deelen bij J. van der Burgh en Zoon (1785) uitgegeven. Hij vervolgde ook de geschiedenis der Nederlandsche vogelen van Nozeman en Sepp en maakte zich door verschillende kleine geschriften verdienstelijk. Hij was lid van het Zeeuwsch genootschap van kunsten en wetenschappen en van de Holl. Maatschappij der wetenschappen.
Men heeft van hem:
Natuurlijke historie of uitvoerige beschrijving der dieren, planten en mineralen, volgens het samenstel van den heer Linneus, met naauwkeurige afbeeldingen, 16 stukken, Amst. 1761, 8o.
Handleiding tot de chirurgie of heelkonst, volgens het Hoogduitsch van J.Z. Platnerus. Met vele nieuwe aanmerkingen verrijkt door M.H., Amst. 1764, 8o.
Het mikroskoop gemakkelijk gemaakt door H. Baker, 3de druk met pl., nevens een Aanhangsel betreffende nieuwe waarnemingen enz., Amst. 1778, 8o.
De echte benzöinboom en kamferboom van Sumatra, met afb. in Verh. d. Holl. Maats. v. Wetens., IV, 1784, bl. 257.
Aanmerkingen over de herfstdraden, of het vliegende spinrag in de lugt in N. Algem. Vad. Letteroef., 1787, D. III. St. II. bl. 520.
Aanmerkingen over de rupsen, die de boomen in het voorjaar zoodanig benadeelen, dat zij in den zomer geheel vrugten bladerloos staan, en over de middelen, die men, tot voorkoming daarvan in 't werk kan stellen, t.a.p., 1786, D. I, St. II. bl. 327.
Aanmerkingen over de bloemen van den nooten-muskaatboom, met afb. in Verh. d. Holl. Maatsch. v. Wetens., 1789 bl. 211.
Vertoog over de veranderlijke steenen, oculi mundi genaamd, met afb., t.a.p., 1781, bl. 311.
Beschrijving van eenige Japansche visschen en andere zeeschepselen, t.a.p., 1782, p. 311.