nimmer zal verschijnen, die het vleesch en haar met de burin kunstiger en natuurlijker heeft weten na te bootsen dan de Hollandsche Jacobus Houbraken.’ Het getal der door hem gesneden portretten is buitengewoon groot. Hij graveerde afbeeldsels der beroemdste mannen in Groot-Brittanje, die der Nederlandsche stadhouders uit het huis van Oranje; een aanzienlijke menigte portretten van voorname staatslieden, zeehelden en andere mannen van naam en verdienste. Het is geen gemakkelijke taak een volledige opgave te doen van alle door Houbraken gegraveerde portretten. Men vindt ze in: Collection of illustrious Persons of Great Brittain, published in Londen bij J. en P. Knapton, 1743 fol.
Th. Birch, The heads of the most illustrious persons of Great-Brittain, engraved by Houbraken and Virtue, With their lives and characters, Lond. 1743-1751, 2 t. in fol.; bij Wagenaar, Vad. Hist.; van Gool, Levensbeschrijv. der kunstenaars; het Prentwerk van Corn. Troost; Voor de Dresdener Gallerij bragt hij het portret van Daniello Barbaro naar P. Veronies en de Offerhande van Manoach, naar Rembrandt, in het koper. Zeer worden geroemd de portretten van Cornelis Franciscus Eversdijk, rentmeester van de Grafelijkheid van Zeeland, W. Eversdijk pinx.; die van Petrus van Musschenbroek, Franciscus Burman, Gerardus Kulenkamp, dat van den kardinaal de Fleury, die door Diogenes vertoond wordt, een wonder van miniatuur behandeling. Volgens Kramm waren zijne groote portretten niet bevallig en heeft zijn burin zich niet de kloekere snede eigen gemaakt, die, naar gelang der grootte van de voorwerpen, daartoe, voor eene goede uitwerking vereischt werd, zooals ze in die van Willem Delff, Visscher, Suyderhoef, Munnickhuysen en anderen wordt gevonden; men zie slechts het portret van Czaar Peter I, naar Carel deMoor gesneden, om zijne meening te bevestigen.
Toen hij 75 jaren bereikt had, werd hem nog het geschilderde portret van Laurentius Ricci, generaal der Jezuiten, uit Rome naar Amsterdam gezonden. Nog kort voor zijn dood graveerde hij de portretten van Frans Banning Kok, Roelof Bicker en van J. van Nuys Klinkenberg.
Nagler beschrijft van hem 108 prenten, behalve die welke in het werk van Th. Birch (94) en in den Schouwburgh van zijn vader voorkomen. Er zijn er echter veel meer, o.a. een Kantoorliasprent, in fol. In 1761 verscheen te Amsterdam in 4o. eene Verzameling van omtrent 100 portrett. van verm. personen in de Ver. Ned. ged. de 17e en 18e eeuw.
Hij overleed 14 November 1780 te Amsterdam, waar