voegde. Van Hoorn die reeds vroeger den prins met vrucht had gediend, werd ook, toen de graaf van der Mark bij hem en de staten in ongunst vervallen was, door hem gekozen om een vergelijk tusschen van der Mark en de staten te treffen, wat zij hem schuldig waren, wegens de diensten den lande bewezen. De staten zich van 's Hertogenbosch willende verzekeren gaven hem het bevel over de bezetting, behendiglijk binnen die stad gebragt. Dan, ziekelijk wordende, vertrok hij van daar en liet het bewind over aan zijn zoon Maximiliaan, doch voor hij vertrok deed hij aldaar den geloofsvrede afkondigen. Hij huwde Maria van St. Aldegonde, daarna met Anna van Flodorp, weduwe van Loë van Wissen, eindelijk Anna van Brederode (1596). Hij overleed te Utrecht in het jaar 1600 (of 1606) in den ouderdom van 75 jaren en werd te Vianen bijgezet in het graf der Brederodes.
Zie Nob des P. B, T II. p. 497; Haraei Ann. Brab., T III. p. 37; van der Haer, de Tum. Belg, L. II p. 204; Bor. Ned Oorl, B. VI. bl 276, 313, B XIII. bl. 119; Hooft, Ned Hist, B IV. bl 131, B V. bl. 196, B VI bl 254 313; van Meteren, Ned. Geschied, B. III bl 66; Le Petit, Chron, Livr. XII p 376; Beverwijck, Beschrijv. van Dordr., bl. 353; Balen, Beschrijv. van Dordr, bl 843; van Berkum, Beschrijv. van Schoonheven, bl. 513; Bareuth, Holl en Zeel. Jubelj, bl. 35; van de Wall, Priv. van Dordr, St. VI bl. 1377; Te Water, Verbond der Edel, D. II. bl 470; Schotel, Kerk Dordr., D. I. bl. 63, 73; Kok, Hoogstraten.