Biographisch woordenboek der Nederlanden. Deel 8. Tweede stuk
(1867)–A.J. van der Aa– Auteursrechtvrij
[pagina 1191]
| |
geboren te 's Hage, 21 Januarij 1747 en overleed aldaar 8 Mei 1793. Hij was eerste secretaris van de generaliteits rekenkamer, doch werd daarna, op voorstel van den prins erfstadhouder, bij opvolging van den heer Wijckerheld Bisdom, door Hun Hoogmogenden, op 25 October 1787 tot raad en thesaurier-generaal der Vereenigde Nederlanden aangesteld. De inhoud der resolutiën van de staten generaal daartoe betrekkelijk is zeer vereerend voor den benoemde die, hoezeer hij daarop wegens zijne langdurige en uitnemende diensten als secretaris der generaliteits rekenkamer, aanspraak hebbende, echter zelf in consideratie gaf om op eenen minderen voet van bezoldiging dan zijnen voorganger te worden aangesteld. Van die belangeloosheid gaf hij nader een treffend blijk, toen hij door zijnen vriend, den beroemden François Hemstcrhuis, tot diens eenigen erfgenaam aangesteld, daarvan alleen gebruik maakte, om de handschriften van zijnen geleerden vriend, ter beschikking van de Leydsche akademie te stellen, terwijl hij het overige der nalatenschap aan de niet bemiddelde betrekkingen van François Hemsterhuis uitkeerde. De hoogleeraar Siegenbeek vermeld dit breeder in zijne Geschiedenis der Leydsche Hoogeschool. Hoe hij het ambt van thesaurier-generaal in het moeijelijk tijdsgewricht van 1787 en volgende jaren waarnam, kan worden opgemaakt uit de verhandeling van den heer van Ouwerkerk de Vries, Over het verval van den Nederlandschen Koophandel, Haarlem 1827, die aldaar van het bestuur van den raadpensionaris van de Spiegel gewagende, op bl. 28 vermeld, hoe deze in het herstel van orde in de geldmiddelen van den staat, door den thesaurier-generaal van der Hoop, werd bijgestaan. Uit deze en andere omstandigheden is het niet te verklaren, dat mr. Jacobus Scheltema, in zijn werk Staatkundig Nederland, van dezen bekwamen staatsman, evenmin als van zijnen vader, den secretaris van den raad van state melding heeft gemaakt, ofschoon hij wel, en bij uitzondering den raadpensionaris van de Spiegel vermeld, hoewel toen nog in leven zijnde. Des te meer is het aan enaam deze leemte in dit Woordenboek eenigzins te kunnen herstellen. De thesaurier-generaal van der Hoop verdiende eene meer uitgebreide, bechouwing. Hij stierf ongehuwd, doch daalde met de algemeene achting zijner tijdgenooten ten grave. Zijne belangrijke bibliotheek werd in Februarij 1794 door de boekhandelaren van Cleeff en Scheurleer, te 's Hage, verkocht. |
|