[Johannes Hoog]
HOOG (Johannes) zoon van mr. Hermannus Pieter Hoog, broeder van Thomas Hoog, predikant te Rotterdam en van Marinus Hoog, burgemeester van Rotterdam, en van Maria de Witt, dochter van mr. Herman Cornelis de Witt en Magdalena Cornelia Buck, de laatste afstammelinge van het beroemde broederenpaar, werd den 6 December 1799 te Dordrecht geboren, doorliep aldaar de Latijnsche scholen en studeerde te Leyden in de godgeleerdheid. Hij promoveerde bij het vijfde halve eeuwfeest dier hoogeschool met de kap. Zijn
Specimen Acad. Inaug. de coetus Christianorum Philippensis conditione primaeva ex eius epistola ab Apostolo Paulo scripta praecipue dejudicanda (L.B. 1825) bij die gelegenheid verdedigd en later allergunstigst beoordeeld, deed een groote verwachting van hem koesteren.
Hij werd in 1826 predikant te Hemmen, in hetzelfde jaar te Ysselmonde, van daar beriep men hem te Hoorn, doch nog voor zijn vertrek, 25 Julij 1827, stierf hij bij zijne echtgenoot Hermiena Cramer (geboren 6 October 1801, overleden te Arnhem in Mei 1853) eene dochter, Maria, (geboren 27 Maart 1825, overleden te Noordwijkerhout 25 Julij 1841) nalatende.
Zie Boekzaal der gel. wereld, 1827, a., bl. 230; Siegenbeek, Geschied. der Leidsche Hooges., D. I. bl. 445; Part. berigt.