aldaar drie jaren was geweest, werd hem het professoraat in de godgeleerdheid te Aberdeen aangeboden, en het blijkt uit de briefwisseling over die zaak, dat hij ook tot hoogleeraar aan een der Hollandsche universiteiten beroepen werd. Doch Hoog bleef te Rotterdam, waar hij den 6 Januarij 1723 overleed. Hoog was een man van uitstekende verdiensten, groote geleerdheid en opregte vroomheid. Van zijne geschriften is niets tot het nageslacht overgebragt. Slechts zijn eenige zijner brieven in het straks te noemen werk van Steven bewaard.
Hij liet zeven kinderen na: Martha Marjory, gehuwd aan mr. William Scott van Rotterdam. Zij stierf in December 1755 te Edinburg. Marinus, den 8 April 1690 te Delft geboren, den 21 Januarij 1766 als emeritus predikant van Schoonhoven gestorven; Thomas en James beide jong overleden; John, den 10 Januarij 1697 te Kamperveen geboren, predikant te Brouwershaven, den 15 October 1726 gestorven; William, den 28 Maart 1699 geboren, koopman en lid van den Schotschen kerkeraad te Rotterdam, den 13 Julij 1768 gestorven; Cornelius, den 31 Augustus 1701 geboren, predikant te Ooltgensplaat, den 30 October 1739 gestorven.
Zie W. Steven, Hist. of the Scottish Church at Rotterd, p. 86. 87, 137-144, 150, 178, 392, 294, 297, 336, 356-367, 383; Vrolykhert, Vliss. Kerkh., bl. 357; Boekz. der Gel. wer. 1723, a. bl. 243, 244.