[Pieter Jansz. Hooft]
HOOFT (Pieter Jansz.), vriend van Jacob de Graeff, vrijheer van Zuid-Polsbroek, gecommitteerde raad van Holland en West-Friesland, burgemeester en raad van Amsterdam, bloeide in het begin der XVIIde eeuw. Beide vervaardigden een kunststuk, dat zij den naam van perpetuum mobile gaven. De koning van Engeland hiervan iets vernomen hebbende, deed zijn verlangen betuigen om dit kunststuk te zien, waarop het door Jacob de Graeff werd toevertrouwd aan een jongman van Alkmaar, genaamd Cornelis Jansz. Drebbel, die daarmede naar Engeland vertrok, en aldaar, zoo al niet zichzelven als den vervaardiger voordoende, evenwel den naam der uitvinders verzweeg. De koningin het kunststuk beschouwende, deed, welligt door eene te onvoorzigtige behandeling en kwetsing van een der raderen, het werktuig stilstaan; waarin Drebbel, als met de zamenstelling van hetzelve onbekend, niet konde voorzien; terwijl de ware uitvinders naderhand, uit ontevredenheid wegens het gedrag van Drebbel, zich ongezind betoonden om hun verbroken werk te herstellen, of het door een ander te vervangen, zoodat daardoor eene kunst is verloren gegaan, door welke, bij meerder volmaking, gewis een onberekenbaar nut en voordeel in verschillende opzigten, zoude zijn aangebragt.
In het archief van het slot Ilpendam vindt men in hands.
Stukken en bescheiden, betrekkelijk eene commissie in