[Jacobus Hooft]
HOOFT (Jacobus) j. utr. dr., beoefende de Latijnsche poëzy, blijkens zijn gedicht in Gelriae historiam a Cl. Slichtenhorstio noviter illustratam (1654). Aan zijn naamgenoot, mr. Jacob Hooft, zoon van mr. Gerrit en Maria Johanna van der Dussen, commissaris en schepen te Amsterdam, gestorven 6 Nov. 1795, wijdde R. van Ommeren een gedicht (Epistola Horatiana.
Zie R.V.O. Carmina, p. 74, en Delic poët. ed Th. van Kooten, p. 59.