[Willem Jansz. Hooft]
HOOFT (Willem Jansz.) geboren te Zaandam omstreeks 1515, van waar hij, even als zijne vooronders sedert geruimen tijd gedaan hadden, meestal op de Oostzee voer. Hij moet een man van geen gering vermogen geweest zijn; dit blijkt uit een zeer merkwaardige bijzonderheid, die men vindt aangeteekend in een aloud geslachtregister weleer berustende onder den heer de Graaf, heer van Polsbroek en afstammeling van dit geslacht. Het verhaal luidt, dat Willem Hooft, voerende zijn eigen schip, omstreeks 1572 in de Sond liggende om vertold te worden, aldaar, terwijl hij er nog lag, zijne zeven zonen zag ten anker komen, alle schippers en voerende hunne eigen schepen, ieder groot ruim 200 last. Dit zonderlinge voorval kwam spoedig ter ooren van den koning van Denemarken, (die toen juist te Elseneur was) die om de zeldzaamheid der gebeurtenis hen allen ter tafel noodigde en allen voor altoos tolvrijheid in dien oord schonk.
Hij liet na: 1. Jan Hooft, die jong stierf. 2. B. Hooft, verongelukte met zijn vader op zee. 3. Cornelis Willemsz. Hooft, die volgt. 4. Claes Willemsz. Hooft, huwde Diewertje Claesd., schipper op een koopvaardijschip. Hij leefde in 1572 en liet na: 1. Claes Claesz. Hooft, burgemeester van Ouder-Amstel, die huwde met Geertje Willemsdr.; 2. Margaretha Claesdr. Hooft, in 1568 gehuwd met Jacob Simonsz. de Rijck. Voorts 5. Jan Willemsz. Hooft, genaamd de Oude, huwde en liet na Pieter Jansz. Hooft, die te Rochelle in Frankrijk huwde Maria Gille. 6. Jan Willemsz. Hooft, genaamd de Jonge, schipper op een koopvaardijschip, huwde te Londen, en liet na Thomas Jansz. Hooft, ook te Londen gehuwd, en Jan Hooft, predikant te Londen en Abcoude. 7. Pieter Willemsz. Hooft, huwde 1. Jannetje Booriks, Hendriksd. 2. Wijbrecht, Jansdr. Waarschijnlijk verliet hij het zeeberoep en vestigde zich te Amsterdam; 8. Gerrit Willemsz. Hooft stierfjong. 9. Quirijn Willemsz. Hooft, huwde Beletje.... en verongelukte met een zoontje op zee bij Duijns, nog andere kinderen nalatende.
Zie Soeteboom, Saanlants Arcadia, bl. 527; Hooft, Nederl. Hist, bl. 996; Wagenaar, Beschrijv. van Amst., D. III. bl. 284; Kok, Vad. Woord., o.h.w.; Kobus en de Rivecourt, o.h.w.