[Cornelis Christiaan van Hooff]
HOOFF (Cornelis Christiaan van) oudste zoon van Hermanus en van Maria Louisa Feriet, geboren te Hasselt (Overijssel) den 2 Augustus 1778.
Hoewel hij eerst zijne studiën in de regtsgeleerdheid had begonnen, legde hij zich evenwel toe op het vak van ingenieur, en na den 28 October 1795 aangesteld zijnde tot luitenant ingenieur werd hij geen vier jaren daarna tot kapitein en den 8 Augustus 1809 tot luitenant kolonel der genie bevorderd. Van af zijne benoeming tot officier, tot dat zijn vader is gepensioneerd geworden was hij 2de adjudant bij den directeur generaal der fortificatiën, en heeft hij tevens bij de uitvoering van belangrijke werken gedurende die jaren het opzigt waargenomen.
In 1799 behoorde hij tot de brigade ingenieurs te velde onder den luitenant generaal Kraijenhoff, geplaatst bij de divisie van den generaal Daendels, en woonde den geheelen veldtogt in Noordholland bij.
Na het jaar 1803 was hij achtervolgens met verschillende werkzaamheden te Zutphen, Amsterdam en eindelijk in de Grebbelinie belast geworden. Vooral door zijne opmetingen en verkenningen der Grebbelinie, heeft hij zich een bijzonderen naam als ingenieur verschaft. De memorie door hem daarvan zamengesteld wordt nog in onze dagen als een hoogst belangrijken arbeid gewaardeerd.
Na eerst den generaal Kraijenhoff bij zijne geologische waarnemingen behulpzaam en ook van af de oprigting van het Groot Comité Central der artillerie en genie aan die instelling nuttig werkzaam te zijn geweest, werd hij geplaatst bij de brigade van den generaal Chassé, welke bestemd was voor Spanje.
Hij maakte daarop den veldtogt mede; zijne verrigtingen tot versterking van Madrid vooral worden door de Fransche generaals op hoogen prijs gesteld. In 1809 naar Holland vertrekkende ontving hij van den generaal Chassé en van de generaals Lary en Sabatier de vleijendste getuigenissen omtrent de diensten welke in den veldtogt door hem bewezen zijn geworden.
Naauwelijks in het vaderland teruggekeerd, gebruikte de toenmalige minister van oorlog Kraijenhoff hem in gewigtige commissiën, o.a. met opzigt tot het in staat van verdediging stellen van Amsterdam. Hij nam voorts nog waar de betrekking van directeur van het depôt generaal van oorlog en van chef van de geographische inge-