[Catharina van Esveldt Holtrop]
HOLTROP (Catharina van Esveldt), eerst gehuwd met den heer Braun, professor te Berlijn, later met den heer J.S. van Esveldt Holtrop, te 's Hage geboren, beroemde zangeres, die eene glas zuivere, zeer hooge sopraanstem, met de schoonste zieltreffende contr'-altoonen, bezat. Zij liet zich zoo in Duitschland als in haar vaderland met de meeste toejuiching hooren; had haar talent voor weldoen gaarne veil; waar ramp te lenigen, nood te verzachten viel, daar stond zij steeds voorop De nieuwe kerk te Amsterdam, op het Damplein, getuige hoe dáár, Braun, het Nederlandsche burgermeisje, als koninginne der kunst, de opgetogene duizende gemoederen heeft beheerscht. Daar werd, in 1807, Händels heerlijk oratorium opgevoerd; daar klonken honderd en honderd stemmen, honderd en honderd speeltuigen, doch wier kracht en schoonheid door het krachtig en roerend geluid hetwelk Catharina Braun in die ruime hooge gewelven deed weergalmen, nog verre overtroffen werd. Quirinas Hoelen, vervaardigde bij die gelegenheid het volgende extempore:
Mogt eertijds Händels roem tot in de wolken zweven,
Toen hij der wereld zijn' Messias heeft gegeven,
Die schepping van 't genie zoo onnavolgbaar stout,
Waaraan een hooger geest zijn lichtstraal heeft vertrouwd!
Kon toen die groote held der toonkunst wel verwachten,
Dat, in een volgende eeuw, bij latere geslachten
Zijn heerlijk schoon gewrocht in prijs nog rijzen zou,
Door 't kunstvermogen van een Nederlandsche Vrouw?
Dat zij, door 't heilig vuur, waarvan haar ziel mag blaken,
Des Meesters diepen zin, als 't ware, zou volmaken?
Dat vraagt, dat juicht elks hart, dat, door haar kunst bekoord,
In Brauns verrukbren zang een Engel heeft gehoord.
Zij stierf in hoogen ouderdom in 1855.
Zie Dr. Wap's Astrea, 1855, bl. 36.