eene vergadering van heiligen kon aanmerken. Hij was ook de stichter der te Doesburg, Harderwijk en Groningen gevestigde fraterhuizen en schijnt tot de oprigting van andere veel te hebben bijgedragen.
Hij schreef:
Septimana Christiana, door Paulus Montius in het Fransch overgezet en uitgegeven te Douay 1592.
De passione Domini.
De moriendi desiderio.
Super Oratione Dominica etc.
Zie Sweertius, Ath. Belg.; Val. Andreas, Ath. Belg.; Foppens, Ath. Belg., T. II. p. 1117; Trithemius, de Script. Eccles.; Thomas à Kempis, Chronicon Montagnet, p. 116; van Heussen, Hist. Ep. Daventr., p. 123; Dumbar, Analecta, T. I. p. 76; Oudheden en gestichten van Groningen, verh door H.v.R. bl. 62; J. Schrassert, Beschrijv. der stad Harderwijk, D. I. bl. 37; Oudheden van Deventer, D. II. bl. 367; Delprat, over de Broederschap van G. Groote, bl. 69, 112, 119, 184; Bouman, Gesch. der Geld. Hoogesch., D. I. bl. 8.