[Daniel van Hengel]
HENGEL (Daniel van) zoon van David, en kleinzoon van Daniel, beide predikanten te Utrecht, werd 3 Maart 1689 aan de Bildt, de eerste standplaats zijns vaders, geboren; na aan de Utrechtsche hoogeschool zijne studien volbragt te hebben en tot doctor in de wijsbegeerte bevorderd te zijn, in 1711, predikant bij de hervormde gemeente te Purmerende, vier jaren later te Koog aan de Zaan, bedankte in 1716 voor Vlaardingen, en nam in December van datzelfde jaar het beroep aan te Rotterdam, waar hij den 25 Augustus 1733 overleed. Hij schreef:
Over den dood van Ds. P. van Eijndhoven. 4o.
Over het negentiende capittel van de Handel. der Apostelen. 8o.
Voorbeeld van een godvruchtig vorst. 4o.
Over het afsterven van Ds. Eversdijck. 4o.
Zie Boekzaal der gel. wer., 1716, b. bl. 554, 661, 691, 1733, b. bl. 238, 496; Noordbeek en Mourik, Naamrol van Godgel. Schrijv.; Glasius, Godgel. Nederl., 5de Aflev., bl. 69; K.J.R. van Harderwijk, Naamlijst der Rotterdamsche Predik. N. 67.