[Diderik Heineken]
HEINEKEN (Diderik), broeder van den voorgaande, studeerde even als deze in de godgeleerdheid en wijsbegeerte aan de Harderwijksche hoogeschool en verkreeg aldaar den 5den Junij 1753, na het verdedigen zijner dissertatio de Physica scientiarum indagatrice, den graad van doctor in de wijsbegeerte. Tot proponent bevorderd, beriep hem de gemeente te Doornspijk, welk beroep hij aannam, doch te Elburg bleef wonen. Ook was hij in zijnen tijd een man van naam, die bij curatoren der Harderwijksche hoogeschool keer op keer voor den wijsgeerigen en godgeleerden leerstoel in aanmerking kwam. Het jaar zijns overlijdens is ons onbekend. Hij was gehuwd met Theodora Zegerina van Lom.
Als schrijver maakte hij zich bekend door een in den Coceejaanschen geest geschreven werkje, getiteld:
De planting van Jezus kerke door dienst der Apostelen, zeer levendig afgebeeld onder de vier doorluchtigste wonderwerken van den Heere Christus, beschreven Math. 8:2-16. In helder daglicht gesteld en op zijn rechte onderwerp toegepast, Amst. 1769. 8o.
Zie Bouman, Geschied. der Geld. Hoogesch., D. II. bl. 200, 237, 293, 300, 315; Glasius, Godgel. Nederl.